Nadat de N.V. Koolhoven Vliegtuigen in 1935 het F.K.51 type uitbracht, werd het in grote aantallen besteld door de Nederlandse L.V.A., M.L.D. en de L.A. in Nederlands-Indië. Voor de L.V.A. was in 1935 een eerste serie besteld van 10 vliegtuigen, bedoeld voor de primaire opleiding. Deze serie was duidelijk herkenbaar aan een afwijkend kielvlak, wat bolvormig was uitgevoerd. De vliegtuigen kregen de registraties 1-10 en werden afgewerkt in een khaki-groenbruine kleur.

De tweede serie was een gemengde serie van lesvliegtuigen en artillerie-verkenners. In de visie van de L.V.A. was een artillerie-verkenner bedoeld voor verkenning op korte afstand. In die rol werd het ook gebruikt door de Indische L.A., al betrof dat serie met een ander type motor. De L.V.A. rustte de verkenningsversie uit met radio (mastjes op de bovenvleugel) en mitrailleurs die waren bevestigd onder de bovenvleugel.
Deze tweede serie werd vanaf het najaar van 1937 afgeleverd aan de L.V.A.. Ook de aflevering van de F.K.51 lesvliegtuigen voor de M.L.D. was op dat moment aan de gang, wat ook werd opgemerkt in de dagbladen. Een dergelijke grote serie bezorgde de Technische Dienst op Soesterberg nogal wat hoofdbrekens.


Op 3 februari 1938 werden er nogmaals vijf F.K.51’s afgeleverd op Soesterberg, waarmee het aantal F.K.51’s was gestegen tot circa 50 stuks. Dit leidde tot ruimtegebrek. Om dat op te lossen werden op het vliegveld Gilze-Reijn en te Oldebroek een aantal noodhangars geplaatst om de F.K.51’s onder te brengen.